De prent is hoogstwaarschijnlijk de laatste in een reeks van vier voorstellingen ontworpen door Adriaan de Weerdt die door Van Mander in zijn Schilder-boeck (1604) in het 'Leven' van De Weerdt als volgt wordt beschreven: 'eenighe sinnekens van Coornhert, de vier geestlijcke Jachten gheheeten, d'een jaghende nae giericheyt, d'ander nae oncuysheyt, en soo voort, doch den lesten naer Godt. Den plaet-snijder was oock een seer goet Meester: summa, alle die dingen staen heel op de manier van Francisco Mazzoli van Parma.' (Zie H. Miedema, Karel van Mander. The Lives, 1994-1999, dl. I, p. 178, III, p. 209). Ilja Veldman publiceerde eerder een allegorische reeks (Kupferstichkabinett Dresden), die enigszins overeen leek te komen met Van Manders beschrijving, bestaande uit twee prenten gegraveerd door Coornhert en twee die zijn toegeschreven aan de jonge Hendrick Goltzius. Echter, deze nieuw ontdekte gravure beantwoordt echter zo sterk aan de beschrijving van Van Mander dat het nauwelijks twijfel lijdt dat het laatste in de door hem genoemde reeks Geestelijke Jachten betreft.