In dit proefschrift staan de aandelenmarkten uit het eurogebied centraal. De belangrijkste conclusie, die als rode draad door het proefschrift loopt, is dat het Europese integratieproces een aantoonbare invloed heeft op de Europese aandelenmarkten. Deze these wordt vanuit verschillende perspectieven onderzocht. Nieuwe modellen voor de waardering van aandelen Een direct gevolg van deze algemene conclusie is dat modellen die gebruikt worden om de prijs van een aandeel te bepalen opnieuw bestudeerd moeten worden. Deze worden namelijk meestal getest op basis van een lange reeks van historische gegevens. Het is echter niet verstandig de verwachtingen te baseren op de historische gegevens alleen, omdat “de spelregels” in en tussen de aandelenmarkten uit het eurogebied veranderd zijn. Bijvoorbeeld, de introductie van de euro heeft als direct gevolg dat het wisselkoersrisico tussen eurolanden is verdwenen. Moerman test één van de meest gebruikte modellen voor het prijzen van aandelen (gebaseerd op het onderzoek van Fama en French) en laat zien dat het Europese model steeds meer terrein wint ten opzichte van een apart model voor ieder land. Hieruit kan geconcludeerd worden dat aandelenmarkten meer financiële integratie laten zien. Betere risicospreiding over sectoren dan over landen Veel pensioenfondsen en andere vermogensbeheerders proberen hun aandelenportefeuille zo slim mogelijk op te zetten door de beleggingen te spreiden, waardoor de verhouding tussen het rendement en het risico beter is. Onderzoek uit de jaren negentig toonde aan dat een spreiding over verschillende landen het meest succesvol was. Moerman laat echter zien dat deze resultaten heden ten dage niet meer opgaan voor het eurogebied. Door het integratieproces laten de aandelenindices van landen steeds meer dezelfde beweging zien, waardoor het spreiden minder diversificatievoordelen oplevert. Spreiding over verschillende sectoren is verstandiger. Gevolgen van deze andere aanpak Uit een rapport van de Europese Centrale Bank blijkt dat veel institutionele beleggers inderdaad hun landenaanpak voor het eurogebied hebben omgezet naar een sectoraanpak. Een direct gevolg hiervan is dat de portefeuillemanagers van deze investeerders, die proberen de index te verslaan, nu worden afgerekend op een sectorindex in plaats van een landenindex. Daardoor neemt de vraag naar de grotere bedrijven binnen een sector toe, omdat de portefeuillemanagers meestal niet teveel van de index mogen afwijken. In zijn proefschrift onderzoekt Moerman dit voor de Europese bankensector. Het blijkt dat de grotere aandelen in de bankensector inderdaad steeds meer op elkaar gaan lijken qua rendementen. Dit kan niet verklaard worden door de resultaten van banken, aangezien deze sterk verschillen, maar lijken dus afkomstig te zijn van veranderingen in de vraag door de wijziging in aanpak van grote beleggers. Dit geeft derhalve een extra motivatie voor banken om door middel van fusies tot het topsegment te behoren. “Een mogelijke strategie voor banken is om te streven bij de grootste banken binnen Europa te horen om zodoende goedkoper toegang tot kapitaal via de financiële markten te krijgen”, zo stelt Moerman. “Dit geeft een verklaring voor de overnamepogingen die momenteel plaatsvinden in deze sector, zoals het bod ABN op Antonveneta en de geruchten tussen HVB en Unicredito”.

, , , , , , , , ,
, ,
Koedijk, C.G.
C.G. Koedijk (Kees)
Erasmus University Rotterdam
hdl.handle.net/1765/6666
ERIM Ph.D. Series Research in Management
Erasmus Research Institute of Management

Moerman, G. (2005, June 16). Empirical Studies on Asset Pricing and Banking in the Euro Area (No. 58). ERIM Ph.D. Series Research in Management. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/6666