Simon, Ellen
[UGent]
De Clercq, Bastien
[VUB]
Degrave, Pauline
[UCL]
Waar er gesproken taal is, zal er ook variatie zijn. Die variatie kan verschillende vormen aannemen, aangezien spraak kan verschillen naargelang de context (bv. formele en informele registers) en volgens verschillende kenmerken van de spreker, zoals leeftijd of regionaal accent (Drager, 2010). In deze presentatie bespreken we de vraag hoe luisteraars omgaan met variatie die veroorzaakt wordt door regionale accenten van sprekers. Uit eerder onderzoek weten we dat luisteraars in hun eerste taal doorgaans bijzonder goed in staat zijn om met die variatie om te gaan (Bent & Baese-Berk 2021; Dahan et al. 2008): ze ‘draaien hun oren’ naar de ongekende accenten en slagen erin om de grenzen tussen fonetische categorieën te verleggen, zodat de verstaanbaarheid niet in het gedrang komt. We bespreken de oorzaken van die flexibiliteit en de vraag in welke mate tweede- of vreemdetaalleerders kunnen omgaan met regionale variatie. In een tweede deel van de presentatie zoomen we in op de resultaten van een empirische studie naar de perceptie van regionaal gekleurd Nederlands door Franstalige leerders in België. In de vreemdetaalklas wordt vaak op Standaardnederlands gefocust, zoals dat in België en Nederland wordt gesproken. Toch zijn regionale accenten in Vlaanderen sterk aanwezig en zullen Franstalige leerders in België ongetwijfeld vroeg of laat in contact komen met regionaal gekleurd Nederlands. In onze studie vergelijken we de perceptie van Standaardnederlandse en Antwerpse klinkers door een groep Nederlandstalige (T1; N=20) en Franstalige (T2; N=20) luisteraars. De luisteraars voerden een categorisatie- en een transcriptietaak uit, die peilden naar, respectievelijk, de mate waarin ze de Standaardtalige en regionale klinkers konden identificeren in isolatie en de mate waarin deze verstaanbaar waren in een langere uiting. Aan de hand van een regressieanalyse toont de studie aan dat de T1 groep gelijkaardig scoort op standaarditems en regionale items, maar dat de T2 groep beter scoort op regionale items dan op standaarditems. In het regiolect ondervinden beide groepen meer problemen met de categorisatietaak dan met de transcriptietaak, een verschil dat minder nadrukkelijk aanwezig is bij standaardtaal. Dat de scores hoger liggen bij de transcriptietaak wijst erop dat de korte, extra blootstelling aan het accent van de spreker in de transcriptietaak de luisteraars helpt bij het identificeren van de klanken, ook al worden deze in nonsenszinnen ingebed. Franstalige leerders ondervinden ook een positief effect bij het luisteren naar regionale accenten die klinkercontrasten op basis van duur eerder dan spectrale eigenschappen signaleren, hoewel moedertaalsprekers van het Nederlands nog steeds over de hele lijn beter scoren. De resultaten van de studie worden besproken in het licht van modellen voor de verwerving van fonetische categorieën (Speech Learning Model-Revised, Flege & Bohn, 2021; Perceptual Assimilation Model of Second Language Speech Learning, Best & Tyler, 2007). Ook de toepassing van de resultaten voor het vreemdetalenonderwijs Nederlands in Franstalig België komt aan bod.
Bibliographic reference |
Simon, Ellen ; De Clercq, Bastien ; Degrave, Pauline. Belemmert fonetische variatie de verstaanbaarheid? Een studie naar de perceptie van regionaal gekleurd Nederlands door Franstalige leerders in België.NVT-net dag: Taal, communicatie en cognitie: van onderzoek naar onderwijs (31/03/2023). |
Permanent URL |
http://hdl.handle.net/2078.1/273949 |