Terug naar zoekresultaten

2.13.258 Inventaris van de Staten van Dienst van militairen van de Koninklijke Landmacht, geboortejaren 1900-1910

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.13.258
Inventaris van de Staten van Dienst van militairen van de Koninklijke Landmacht, geboortejaren 1900-1910

Auteur

Ministerie van Defensie

Versie

02-05-2024

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2022 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Ministerie van Defensie, Staten van Dienst Koninklijke Landmacht, geboortejaren 1900-1910
Staten van Dienst militairen KL, geboortejaren 1900-1910

Periodisering

archiefvorming: merendeel 1900-1910
oudste stuk - jongste stuk: 1900-1910

Archiefbloknummer

D216

Omvang

24657 inventarisnummer(s) 47,90 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het
Nederlands.

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief, Den Haag

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Ministerie van Oorlog (1843-1959) Ministerie van Defensie

Samenvatting van de inhoud van het archief

In dit archief bevinden zich de controlelijsten en straflijsten (samen de Staten van Dienst) van militairen bij de Koninklijke Landmacht met geboortejaren 1900-1910. Voor de geboortejaren 1900-1920 is er voor gekozen om voor elke militair een dossier aan te leggen met daarin in ieder geval de Staat van Dienst en -indien aanwezig- de straflijst. Omdat deze militairen rondom de Tweede Wereldoorlog hebben gediend, zijn ook andere (oorlogsgerelateerde) documenten blijvend bewaard. In deze inventaris kunt u zoeken op achternaam, voorletters, geboortedatum en registratienummer. U kunt uw zoektocht verfijnen door exact te zoeken op bijvoorbeeld alle vrouwen %(v)%. Indien u de militair niet heeft gevonden, dan zult u uw zoektocht moeten voortzetten in de stamboeken en andere verwante archieven die in de inleiding worden genoemd. De voornaamste zijn 2.13.260, Inventaris van de archieven van de Staten van Dienst van militairen bij de regimenten van de Koninklijke Landmacht, geboortejaren (1871-) 1900-1920 ( - 1922) en de Staten van Dienst van militairen KL, geboortejaren 1911-1920 (toegang 2.13.259). Voor Staten van Dienst van militairen bij de Koninklijke Marine geboren in 1909-1920, zoekt u eveneens op naam in toegang 2.13.257.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
De Ministeries van Oorlog en van Marine
Vanaf 1843 tot 1928 waren er twee ministeries parallel actief in de territoriale verdediging van Nederland en haar koloniën: de departementen van Marine en van Oorlog. In 1928 fuseerden beide departementen tot het Ministerie van Defensie. In 1941 werd door de Nederlandse regering in Londen de fusie ongedaan gemaakt en de beide departementen hersteld in functie. In 1959 fuseerden beide departementen opnieuw tot Ministerie van Defensie, die daarmee definitief rechtsopvolger is geworden van de beide departementen.
Taken met betrekking tot personele zorg en met betrekking tot beheer van de personeelsgegevens zijn lange tijd nauw verweven geweest binnen een organisatieonderdeel. Veranderingen in functie of rang bij militairen werden vastgelegd in registers, de stamboeken, die met de hand werden beschreven. Begin 20e eeuw ging men geleidelijk over op een losbladig systeem, later dossierstelsel genoemd. Beide administratieve stelsels hebben tot ca. 1940 parallel aan elkaar bestaan. Niettemin bleef het begrip stamboek ook na WO II in gebruik.
De personeelsdossiers in deze inventaris zijn gevormd in de jaren 1920 en verder, want mannen konden in militaire dienst treden vanaf hun twintigste levensjaar. De periode 1901-1920 betreft dus de geboortejaren van militairen. Sporadisch zijn er ook vrouwen actief geweest in militaire dienst, veelal bij het korps geneeskundige troepen. Sinds de oprichting van een Luchtvaartafdeling in 1913 was de personele administratie bij de landmacht ondergebracht tot deze afdeling een zelfstandig krijgsmachtonderdeel werd in 1953.
Bij de landmacht werd van oudsher een uitgebreide personeelsadministratie bijgehouden. Zeer uitgebreide en gedetailleerde instructies golden voor de administrateurs bij de regimenten en korpsen, teneinde de grootst mogelijke uniformiteit te verkrijgen. De bekendste documenten vormen de stamboeken, waarin de persoonsgegevens van militairen en gegevens betreffende hun militaire loopbaan werden ingeschreven. Naast deze registers bestonden de strafregisters, waarin op compagnies-, eskadrons- of batterijniveau de krijgstuchtelijk en strafrechtelijke opgelegde straffen werden ingeschreven. Deze registers hebben bestaan sinds de oprichting van de Koninklijke Landmacht in de jaren 1814-1815. Teneinde de militaire administratie te vereenvoudigen en daarmee bezuinigingen door te voeren, werd geleidelijk van de vastbladige registers overgegaan op losbladige registers (feuilles) en kaartregisters (kaartsystemen). Die ontwikkeling begon in 1904, toen bij de juist opgerichte
Landweer controlebladen werden ingevoerd, bevattende op losse vellen de stamboekgegevens van de individuele militair. Deze bladen werden door de compagniesadministrateur in een of meer portefeuilles bijeengehouden en maakten daar een gedeelte uit van het zgn. administratieboek.
Zodra een militair werd ingelijfd, werd een controleblad toegevoegd. Bij overplaatsing of ontslag van een militair werd zijn controleblad weer verwijderd en opgezonden naar het nieuwe onderdeel resp. opgezonden naar een hogere instantie. Voorheen werden deze gegevens in vastbladige registers bijgehouden. Het losbladige karakter maakte veel schrijfwerk overbodig, omdat nu eenvoudig een controleblad kon worden verzonden, hetgeen bij registers uiteraard niet mogelijk was. Deze methode van werken beviel zo goed, dat die vanaf 1 januari 1906 ook werd toegepast bij de gewone onderdelen van de landmacht. Daar werden de controlebladen echter controlelijsten genoemd.
Ook hier werden de controlelijsten opgemaakt en bijgehouden door de
compagniesadministrateur als onderdeel van het administratieboek. De controlelijsten werden
vergeleken met de stamboeken van het onderdeel, en gewaarmerkt door de korps- of
regimentsadministrateur.
Het succes van de losbladige administratie leidde er vervolgens toe dat in 1907 de strafregisters
werden vervangen door straflijsten. Ook hier werd een vereenvoudiging en bezuiniging bereikt,
want bij overplaatsing behoefde eveneens geen afschriften meer vervaardigd te worden.
Overigens duurde het nog tot 1924 voor de stamboeken werden afgeschaft. Per 1 januari 1923
werd het dubbel van het stamboek, dat op het Ministerie van Oorlog werd bijgehouden,
vervangen door de losbladige inlijvingsstaten. Met ingang van 1 juli 1924 werd vervolgens het
stamboek bij de regimenten en korpsen afgeschaft. Deze administratie verviel geheel. Vanaf dat
tijdstip gold de verzameling controlelijsten als stamboek. Toch was reeds eerder al
geëxperimenteerd met een losbladige stamboekregistratie. Toen in augustus 1915 de eerste
lichtingen landstormplichtigen in werkelijke dienst werden opgeroepen, schreef men hen niet in in vastbladige stamboeken, maar werd de door de burgemeester opgemaakte stamboekbladen
(model C) tot stamboek geformeerd. Deze bladen werden niet ingebonden. Ook de vrijwillige
landstorm werd niet in een vastbladig stamboek ingeschreven.
De controlebladen van de Landweer zijn ingevoerd per 1 juni 1904 bij §12 van de Landweer-Instructie I, vastgesteld bij beschikking van de Minister van Oorlog van 27 april 1904, VIIe Afd. no.142 (R.M. 1904, p.455), volgens het bij die beschikking gevoegde model D. De Landweer-Instructie van 27 juni 1913, Afd. Militie en Landweer (L.), No. 393 (R.M. 1913, p.717) wijzigde het model van de controlebladen op ondergeschikte punten in §14.
De controlelijsten werden ingevoerd per 1 januari 1906 bij beschikking van de Minister van Oorlog van 23 oktober 1905, VIIIe Afd. no. 57 (R.M. 1907, p. 1095) tot wijziging van de Voorschriften tot uitvoering van het Reglement van Administratie bij de Landmacht. Bij art. A, sub II werd de controlelijst als model 170aa aan dit voorschrift toegevoegd. Voorts werd daarbij voorgeschreven hoe deze controlelijsten moesten worden ingevuld en behandeld. Bij een van de latere wijzigingen van dat voorschrift werd het model genummerd 118aa. De lijsten hebben in de loop der jaren wel enige wijzigingen ondergaan, maar die zijn hoofdzakelijk van redactionele aard.
STRAFLIJSTEN
De straflijsten zijn ingevoerd bij beschikking van de Minister van Oorlog van 8 juli 1907, Ie Afd. no.344 (R.M. 1907, p.607) houdende voorschriften voor het aanhouden van losse straflijsten en het verstrekken van uittreksels uit die lijsten.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Tussen 1860 en 1928 was het gegevens- en archiefbeheer toevertrouwd aan de Afdeling Personeel van de beide departementen van Marine en van Oorlog. Bij de marine had deze afdeling `taken omtrent de stamboeken van de zeeofficieren en schepelingen.' Bij de landmacht waren de taken (tussen 1880-1928): `stamboeken, kaderlijsten, ranglijsten en conduitelijsten van officieren'. Vanaf 1890 had men tevens tot taak het bijhouden van: `registers van gepensioneerden van de landmacht en van gewezen militairen die niet meer voor de dienst aangenomen mogen worden'. Met het oog op de fusie van beide departementen kwam het in 1927 tot een reductie van taken, maar het bijhouden van stamboeken van officieren en de beroepsmilitairen beneden de rang van officier, bleef in het takenpakket.
Na de fusie in 1928 tot Ministerie van Defensie zijn de stamboeken in gebruik geweest tot medio 1940, toen de fusie werd opgeheven en er weer een departement van Oorlog en van Marine ontstond. De afdeling Personeel werd in 1928 organisatorisch gesplitst in een 3e Afdeling Personeel Landmacht en een 3e Afdeling Personeel Zeemacht. Bij de landmacht had men, naast personele zorg, taken betreffende het bijhouden van het `stamboek van de officieren en van de beroeps- en reserve militairen beneden de rang van officier en het bijhouden van `beoordelingslijsten'.
Bij de marine ontbreken specifieke omschrijvingen van administratieve taken, maar men was verantwoordelijk voor de personele zorg, van het aannemen van mensen tot en met het pensioneren van militairen. Zonder beheer over de registers (de stamboeken) en/of de losbladige controlestaten (personeelsdossiers) kan men deze taken niet goed hebben uitgevoerd. Op zijn minst moet men toegang hebben gehad tot de administratie. Het is aannemelijk dat men zelf de administratie bijhield van de eigen taken.
Van 1946 tot 1959 werd het archiefbeheer bij het departement van Oorlog uitgevoerd door Afdeling A I (militair personeel). Namelijk, door `het aanleggen en aanvullen van de beoordelingslijsten van de beroeps- en reserveofficieren van de Koninklijke Landmacht; en het aanleggen en aanvullen van de [losbladige] stamboeken van de beroeps- en reserveofficieren van de Koninklijke Landmacht.'
Bij het Departement van Marine was de Hoofdafdeling Intendance en Administratie van 1946 tot 1959 onder meer verantwoordelijk voor de betaling, kleding en voeding van militairen. Tevens had men de zorg voor militaire- straf- en tuchtrecht-pleging. Een specifieke taakomschrijving betreffende het bijhouden van de administratie ontbreekt wederom. Aangezien de term administratie wel in de naam van de afdeling voorkomt en men de zorg voor salarisbetalingen en strafopleggingen had, is het aannemelijk dat deze afdeling van de Marine zelf de personeelsdossiers bijhield.
Dossierbeheer van gepensioneerden militairen
De generatie actieve militairen, geboren in de periode 1901-1920, is sinds de jaren 1960 geleidelijk met pensioen gegaan, tenzij men al eerder tijdens militaire operaties was gesneuveld of ontslag had genomen. Het beheer van hun personeelsgegevens verplaatste zich geleidelijk naar organisatieonderdelen die met taken bezig waren rond post-actieve dan wel gepensioneerde militairen. Om die reden wordt hier kort aandacht geschonken aan de organisatie van het archiefbeheer van personeelsdossiers van niet-actieve militairen.
Tot 1963 werden de pensioenaanvragen van marine-militairen behandeld door een eigen bureau bij de hoofdafdeling Personeel van het ministerie van Marine. De pensioenaanvragen van militairen van de Land- en Luchtmacht werden behandeld door de afdeling Pensioenen en Wachtgelden van de directie Militair Personeel van het Ministerie van Oorlog. Vanaf 1963 werd op centraal niveau één Hoofdafdeling Pensioenen en Wachtgelden ingesteld, die vanaf dat moment voor personeel van de drie krijgsmachtdelen de pensionering ging verzorgen. Echter, wordt in dezelfde studie (zie Publicaties: `GEEF ACHT') een uitzondering genoemd voor de Marine, waarbij haar bureau Pensioenen en Wachtgelden pas in 1973 wordt opgeheven (i.p.v. 1963). Hoe dan ook, in 1974 werkte de afdeling Pensioenen en Wachtgelden voor alle krijgsmachtonderdelen. Uit het actorenregister van het Nationaal Archief blijkt verder nog dat de Afdeling Pensioenen en Wachtgelden ook zaken met betrekking tot pensioenen en wachtgeld voor (voormalig) burgerpersoneel behandelde.
Bureau Registratie en Informatie Ontslagen Personeel (BRIOP)
De uitvoering van de informatievoorziening rond pensioenzorg voor militairen werd apart ondergebracht bij Bureau Registratie en Informatie Ontslagen Personeel (BRIOP). BRIOP ontstond in 1974 door de verzelfstandiging van `sectie 3' van het Centraal Archieven Depot (CAD). Op haar beurt was het CAD opgericht in 1961 om de `oudere archieven van het departement en van de staven, onderdelen, diensten en inrichtingen van de Koninklijke landmacht, de Koninklijke
luchtmacht en van de mobiele colonnes onder centraal beheer te stellen'.
Twee secties binnen BRIOP behandelde informatieverzoeken ten aanzien van personen in de uiteenlopende bestanddelen (zie bijlagen: Lijst archiefbestanddelen BRIOP 1974 & 1979). Sectie 3 was specifiek belast met het beheer van de `bestanden van personeelsdossiers en kaarten (BPK)' en met registratie van mutaties. Hoofdzakelijk bestond het beheer uit het invoegen van kaarten en persoonsdossiers van recent `ontslagen' personeel. De kaarten en persoonsdossiers waren afkomstig van krijgsmachtonderdelen en dienstplichtzaken. De primaire taak van BRIOP was informatie-voorziening. Men had geen archiefbeheertaken, zoals het opschonen van dossiers, etc.
Na een onderzoek in 1979 naar het functioneren van BRIOP werd de formatie van BRIOP uitgebreid vanwege de geringe personeelsbezetting en de grote achterstanden in beheer, al daterend van voor de verhuizing naar Hoensbroek, en mede veroorzaakt door slechte huisvesting.
Na twintig jaar gefunctioneerd te hebben buiten het CAD werd in 1994 een omgekeerde beweging zichtbaar: BRIOP en het CAD functioneerden nu naast elkaar in een `koepel', die voortaan Defensie Archieven en Registratie Centrum (DARC) werd genoemd. In DARC werden vier organisatie-eenheden ondergebracht die zelfstandig archieven beheerde:
a. de leiding en staf van de centrale afdeling documentaire informatie-voorziening (CDI);
b. het centraal archievendepot (CAD);
c. het centraal medisch archief (CMA) en
d. het bureau registratie informatie ontslagen personeel (BRIOP).
Verder werd DARC per 1 januari 1995 ondergebracht bij de Groep Defensie Ondersteuning (GDO).
In 2006 werd de naam DARIC, men had inmiddels de I van informatie toegevoegd aan de naam, omgedoopt tot Dienstencentrum Documentaire Informatievoorziening (DCDI). De vier organisatie-eenheden bleven zelfstandig functioneren onder de nieuwe naam.
Het semi-statisch-archiefbeheer binnen de krijgsmacht vond echter nog steeds plaats bij de vier krijgsmachtonderdelen. Een reorganisatie in 2006-2007 gaf in 2008 vorm aan de integratie van deze vier krijgsmachtonderdelen samen met het CAD, BRIOP, CDI en CMA, onder de vlag van alweer een nieuwe naam: Semi Statische Archiefdiensten (SSA). CAD, BRIOP en de andere twee eenheden hielden op te bestaan.
Bij een reorganisatie in 2013 werd het SSA omgedoopt tot de afdeling Semi-statisch Informatie Beheer (SIB) en onderdeel van de afdeling Informatiebeheer, die deel uitmaakt van het Joint Informatie Voorziening Commando (JIVC), de IT-afdeling van Defensie.
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
De dossiers van de militairen uit het geboortecohort 1900-1910 zijn bijzonder in die zin dat de loopbanen van de militairen bij Landmacht en Marine zich afspeelden tijdens de mobilisatie, de meidagen in 1940 en tijdens de Duitse bezetting (Engelandvaarders), de slag in de Javazee en de bezetting van Nederlands-Indië in 1942, de bevrijding in 1945 en aansluiting bij de Binnenlandse Strijdkrachten en bij legeronderdelen die vanaf 1946 de orde trachtten te herstellen (politionele acties) in het toenmalig Nederlands Indië. De weerslag van die gebeurtenissen is terug te vinden in de personeelsdossiers van de militairen. De personeelsdossiers bevatten oorlogs-gerelateerde documenttypen. In dit geval is niet uitsluitend de Staat van Dienst bewaard, maar op grond van artikel 5e van het Archiefbesluit 1995 kunnen in bijzondere gevallen archiefstukken die in de selectielijst zijn gewaardeerd als te vernietigen alsnog worden geselecteerd als te bewaren. Hierbij kan worden gedacht aan neerslag betreffende personen en/of gebeurtenissen van bijzonder
cultureel of maatschappelijk belang. Voor de militairen geboren in 1900-1910 is artikel 5e van toepassing.
Voor het KL- personeel zijn dit de volgende documenten:
De Staat van Dienst/Staten van Dienst (of als de originelen ontbreken: een latere uitwerking van Staten van Dienst, opgesteld n.a.v. verzoek om bijv. pensioeninformatie; Controlelijsten-/Straflijsten (later: Registratielijsten, dan wel Persoonskaarten genoemd) met daarop de Staat van Dienst;
Pasfoto's (los of vastgehecht aan de Controlelijsten);
Registratiekaart Binnenlandse Strijdkrachten;
Proces-verbaal van onderzoek door de MP van gedemobiliseerde militairen die zich direct na de Tweede Wereldoorlog weer meldden voor de dienst;
Kaart: Personeelsgegevens betreffende..;
Grote Personeelskaart met Staat van Dienst;
Kaart Vrijwillige Landstorm / Vrijwillige Landstormkorps;
Documenten (proces-verbaal) over de persoonlijke geschiedenis van de militair tijdens de bezetting (lid van het verzet of collaboratie): antecedenten-onderzoek;
Controlelijst Nederlandse militaire missie in Zuid-Afrika;
Correspondentie van de militair waarin de oorlogsomstandigheden ter sprake komen;
Staat van Dienst Koninklijke Luchtmacht.
De Japanse interneringskaarten zijn al eerder overgebracht naar het Nationaal Archief. Kaarten van de Prinses Irenebrigade zullen spoedig worden overgebracht.
Sinds de oprichting van een luchtvaartafdeling in 1913 maakte deze afdeling onderdeel uit van de Landmacht binnen het Ministerie van Oorlog. De Luchtmacht werd in 1953 een zelfstandig krijgsmachtonderdeel. Administratief is er over de periode 1901-1920 één serie personeelsdossiers gevormd waarin, vanaf 1913, is aangegeven of men bij de Lucht- of Landmacht diende.
Voor marine-personeel (KM) zijn dit de volgende documenten:
Aantekenboekje officieren in rang met daarin opgenomen het leiding geven aan gevechtshandelingen;
Conduiteboekjes met daarin bijgewoonde zeeslagen en gevechten bij ontscheping, verwondingen en `uitstekende daden';
Pasfotos;
Inlichtingen aan den Bevelhebber der Zeestrijdkrachten betreffende [naam], over het tijdvak [ periode in kwartalen of jaar] tot 1949;
Toekenning eremedailles met de redenen van toekenning;
Stamkaarten;
Grote Personeelskaart;
Rapport betreffende aan officieren opgelegde straffen;
Onderzoek betrouwbaarheid voor de Zeedienst door de Inlichtingendienst van het Ministerie van Marine (MARID);
Vragenlijst behorende bij het onderzoek van de Commissie: Onderzoek gedragingen in Ned. Indie gedurende het tijdvak 1 maart 1942 tot 1 september 1945.
Selectie en vernietiging
Team Bewerken van de afdeling SIB heeft in de jaren 2020-2021 selectie en vernietiging van het archief uitgevoerd met behulp van de Selectielijst Documenttypen (zie bijlage). Het is een opsomming van alle documenten die in een personeelsdossiers kunnen worden aangetroffen, met een waardering erbij: Bewaren of vernietigen. Deze selectielijst is gebaseerd op de Generieke Selectielijst Defensie (GSD).
In een eerdere fase heeft vermenging met ander archief plaatsgevonden. Medewerkers van Bureau Registratie Informatie Ontslagen Personeel (BRIOP) te Kerkrade, die informatie verstrekten aan instanties en personen over o.a. pensioenen of militaire historie, voegden hun eigen correspondentie toe aan de personeelsdossiers. Deze correspondentie, met vaak achteraf opgestelde Staten van Dienst, is vernietigd, tenzij de originele Staten van Dienst ontbraken of zeer slecht leesbaar zijn.
Verder zijn er tijdens het invoegen van losse documenten van de lagere onderdelen in de personeelsdossiers; in de tweede plaats zijn er projecten geweest waarbij de kaarten van Engelandvaarders en Japanse interneringskaarten uit de personeelsdossiers zijn afgezonderd. Verder is er een poging geweest om de controlelijsten met alle staten van dienst t/m 1920 af te zonderen en bij de regimenten op te bergen. Dat is ten dele voltooid, echter veel controlelijsten zitten nog in de personeelsdossiers van landmacht-militairen. (Dat komt ook omdat er meerdere controlelijsten in een personeelsdossiers kunnen zitten.)
Aanvullingen
Deze inventaris bevat dienstplichtkaarten, controlelijsten en straflijsten van militairen KL, geordend in individuele personeelsdossiers. Het gaat om de geboortejaren 1900-1910. In deze en volgende inventarissen met personeelsdocumenten van militairen is het registratienummer, geboortedatum en naam de voornaamste toegang (op een personeelsdossier). Het oude systeem van stamboeken werd langzamerhand vervangen door een losbladig systeem: de controle- en straflijsten. Aanvullingen op dit archief zijn de inventarissen KL, geboortejaren 1911-1920. Die aanvullingen zijn toegankelijk op naam en geboortedatum. Voor de Marine wordt verwezen naar de inventaris KM, geboortejaren 1909-1920. Na deze grote archiefblokken is het de bedoeling dat aanvullingen iedere keer 100 jaar na geboortejaar aan het Nationaal Archief worden overgedragen. Te beginnen bij de geboortejaren 1921, 1922 en 1923. Van de geboortejaren na 1920 worden, conform de Generieke Selectielijst Defensie (GSD), op specifieke uitzonderingen na, alleen de Staten van Dienst bewaard. Het gaat daarbij om personeelsdocumenten van honderden duizenden militairen!
Verantwoording van de bewerking
De Generieke Selectielijst Defensie (GSD) is duidelijk: op basis van het werkproces 9.1.3. (Het beheren van personeelsdossiers) mag het gehele dossier na 100 jaar worden vernietigd. Echter, in paragraaf 3.3 van de GSD wordt Artikel 5 lid 1 e Archiefbesluit 1995 aangehaald: In bijzondere gevallen kunnen archiefstukken die in de selectielijst zijn gewaardeerd als te vernietigen alsnog worden geselecteerd als te bewaren. Hierbij kan worden gedacht aan neerslag betreffende personen en/of gebeurtenissen van bijzonder, cultureel of maatschappelijk belang.
De dossiers van de militairen uit het geboortecohort 1900-1910 zijn bijzonder in die zin dat de loopbanen van de militairen bij Landmacht en Marine zich afspeelden tijdens de mobilisatie, de meidagen in 1940 en tijdens de Duitse bezetting (Engelandvaarders), de slag in de Javazee en de bezetting van Nederlands-Indië in 1942, de bevrijding in 1945 en aansluiting bij de Binnenlandse Strijdkrachten en bij legeronderdelen die vanaf 1946 de orde trachtten te herstellen (politionele acties) in het toenmalig Nederlands Indië. De weerslag van die gebeurtenissen is terug te vinden in de personeelsdossiers van de militairen. De personeelsdossiers bevatten oorlogs-gerelateerde documenttypen.
De Staat van Dienst is een document dat alsnog voor permanente bewaring in aanmerking komt. Dat is bovendien geheel in de `traditie' van de militieregisters en stamboeken die tussen 1811 en 1940 werden bijgehouden en (permanent) bewaard worden bij het Nationaal Archief. Het verschil tussen de stamboeken en de Staten van Dienst is met name de vorm: een gebonden register vs. losbladige dossiers.
Ordening van het archief
Zowel Landmacht- als Marine-dossiers zijn chronologisch geordend op geboortejaar. Administraties in beide onderdelen noteerden de geboortedatum in zes cijfers op de buitenmappen, gescheiden door een punt, als volgt: geboortejaar. maand. dag (bijvoorbeeld: 09.03.06).
Bij de Landmacht kregen de dossiers achter de geboortedatum nog een volgnummer (vanaf 000) als meerdere militairen op dezelfde dag jarig waren. Het geboortejaar en volgnummer vormden tevens het registratienummer van de militair.
Bij de Marine koos men voor een alfabetische volgorde van achternamen binnen een geboortedag. Het alfabetische kenmerk maakt geen deel uit van het registratienummer.
De inventaris is onderverdeeld in hoofdrubrieken volgens het geboortejaar. Daarin vindt u de personeelsdossiers van militairen KL. Zoeken kan op achternaam.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van kwetsbare of slechte materiële staat.
Andere toegang
Beschrijving van andere betrokken toegangen
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Defensie, Staten van Dienst Koninklijke Landmacht, geboortejaren 1900-1910, nummer toegang 2.13.258, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Staten van Dienst militairen KL, geboortejaren 1900-1910, 2.13.258, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Bewaarplaats van originelen
De originelen van dit archief berusten bij het Nationaal Archief, krachtens bepalingen van de Archiefwet.
Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Afgescheiden archiefmateriaal
In het verleden zijn er projecten geweest, bij BRIOP, waarbij onder andere de kaarten van Engelandvaarders en Japanse interneringskaarten uit de personeelsdossiers zijn afgezonderd. Ook is er een poging geweest om de controlelijsten met alle staten van dienst t/m 1920 af te zonderen en bij de regimenten onder te brengen. Dat is ten dele voltooid, echter veel controlelijsten zitten nog in de dossiers van landmacht-militairen. (Dat komt ook omdat er meerdere controlelijsten in een personeelsdossier kunnen zitten.) Het archiefbestand van de per regiment geordende controlelijsten is nu toegankelijk middels de dienstplichtkaarten.
Verwante archieven
Enkele personeels-gerelateerde archieven van (voorgangers van) het Ministerie van Defensie zijn:
2.13.09 Stamboeken van Onderofficieren en Minderen van de Landmacht, 1813-1924;
2.12.14 Stamboeken Marine, 1813-1940;
2.13.04 Stamboeken Officieren Landmacht en koloniale troepen, (1750) 1814-1940;
2.13.66 Koninklijke Landmacht: Controlelijsten en Straflijsten Militair Personeel, 1886-1920;
2.13.225 Directoraat-Generaal Personeel en zijn directies, 1976-1992
Informatie over militairen met geboortejaren circa 1880-1920 kunt u wellicht ook vinden in de volgende inventarissen:
2.13.257 Staten van Dienst Koninklijke Marine inclusief Marine Luchtvaart Dienst (MLD), geboortejaren 1909-1920 (de personeelsdossiers van marinepersoneel met geboortejaren 1900-1908 zijn te raadplegen bij NIMH);
2.13.259 Staten van Dienst Koninklijke Landmacht, geboortejaren 1911-1920;
2.13.260 - Inventaris van de archieven van de Staten van Dienst van militairen bij de regimenten van de Koninklijke Landmacht, geboortejaren (1871-) 1900-1920 ( - 1922);
2.13.227 Inventaris van archieven op het gebied van verbetering van de rechtspositie van en eerbetoon aan verzetsstrijders in de Tweede Wereldoorlog (1942) 1976-1989 (1994). De aanvulling op deze inventaris bevat toegekende en afgewezen aanvragen. Dit betreft veelal militairen uit de geboortejaren 1900-1920. De aanvulling zal medio 2022 overgebracht worden naar Nationaal Archief en is toegankelijk op geboortedatum;
2.13.251 Collectie van oorlogsgerelateerde personeelsbestanden van het voormalige Bureau Registratie Informatie Ontslagen Personeel (BRIOP), met daarin onder meer Duitse Krijgsgevangenenkaarten, Prinses Irenebrigade, KNIL-militairen, Engelandvaarders, Politietroepen, en andere bestanden. (Overbrenging naar Nationaal Archief medio 2022);
2.10.50.03 Japanse interneringskaarten (ook digitaal beschikbaar);
2.13.137 Inventaris van de archieven van de Ordedienst en de Binnenlandse Strijdkrachten, en Afwikkelingsbureau, 1941-1956;
Deelcollecties van het oorlogsarchief Rode Kruis (onder andere ook Krijgsgevangenenkaarten);
2.13.184 Inventaris van de archieven van het Bureau Onderscheidingen, de Commissie voor Militaire Onderscheidingen en overige archiefvormers op het gebied van (militaire) onderscheidingen van het Ministerie van Defensie (1922) 1940-1986 (1998).
Publicaties
GEEF ACHT. Een institutioneel onderzoek naar bedrijfsprocessen en handelingen op het beleidsterrein militair personeel: beroeps- en reservepersoneel in dienst van het ministerie van Defensie en voorgangers, 1945-2002. F. van der Doe & M.L. Loef, (Den Haag, november 1994)
J.M.M. Cuijpers & H.E.M. Mettes, Herziene versie. (Rijswijk, januari 2003).