De van de Franse regering afhankelijke Bataafse Republiek volgde iedere verandering van het bewind in Parijs na. Meestal was een Franse gezant de aanstichter en een Franse generaal de helper bij een staatsgreep. Na twee jaar twist tussen federalisten, unitarissen en moderaten was de Nationale Vergadering in 1798 nog niet in het samenstellen van een constitutie geslaagd. Het overwicht der heftige revolutionairen werd steeds duidelijker. Toen 's ochtends vroeg hun geestverwant Midderigh het voorzitterschap kreeg, werden de leden op 22 januari 1798 ter zitting opgeroepen. In de vergaderzaal waren de Franse generaal Joubert en generaal Daendels met hun officieren aanwezig. Bij de deuren stonden wachtposten met aanwijzingen welke leden binnengelaten moesten worden en welke niet. (...) Midderigh opende de zitting, waar een vijftigtal leden aanwezig was. Hij verklaarde dat het vaderland in gevaar was en eiste van de aanwezigen een betuiging van afkeer tegen het stadhouderschap, het federalisme, de aristocratie en de anarchie. Aan elf weigeraars werd het bevel gegeven om te vertrekken. De overigen begroetten instemmend de arrestatie van tweeëntwintig medeleden. Zij ontvingen de gelukwensen van de Franse gezant Delacroix en vormden zich om tot een constituerende vergadering met een Uitvoerend Bewind dat uit Vreede, Fijnje, Van Langen, Fokker en Wildrik bestond. ( Dedalo G. Carasso)