Het Uitvoerend Bewind was reeds geschokt door de op 4 mei per decreet buiten werking gestelde constitutie en was intern verdeeld omdat Fokker en Wildrik met tegenzin de gewelddadige handelingen der drie overige leden volgden. Het was gehaat wegens verregaande verdrukking en willekeur. Dit schrikbewind in miniatuur viel zodra de steun van het Franse directoire uitbleef. De over de gang van zaken ontevreden Daendels was naar Parijs vertrokken, waar op 22 floréal de gematigde beginselen hadden gezegevierd. Hij vond daar steun. Door generaal Joubert bij zijn terugkomst openlijk verwelkomd en in bescherming genomen, begaf Daendels zich op 12 juni 1798 met een compagnie grenadiers naar het Oude Hof, de zetel van het Uitvoerend Bewind. Hij drong de zaal binnen waar Vreede, Fijnje en Van Langen met hun partijgenoten juist de maaltijd gebruikten. Op hun vraag wie hij zocht, antwoordde Daendels: de leden van het uitvoerend bewind! Zijn gezellen voegden daar aan toe: Die schelmen! Die landverraders! Levend of dood moeten wij ze hebben! Vreede en Fijnje ontsnapten in de verwarring, maar Van Langen werd gegrepen en met zijn heftigste aanhangers onder de vertegenwoordigers naar het Huis ten Bosch gevoerd. Daar deelden zij de gevangenis met de tweeëntwintig leden van de Nationale Vergadering die zij op 22 januari zelf gevangen hadden gezet. ( Dedalo G. Carasso)