CHRISTINE POOLMAN
actrice
Amsterdam, 26 mei 1850 – Den Haag, 21 april 1930
Christine poolman was een leerlinge van de actrice Kleine-Gartman. In 1869 werd zij door
Tjasink en Roobol geëngageerd in de Stadsschouwburg. Na een speelperiode in de Salon des
Variétes onder Judels en Bouwmeester bracht zij de rest van haar loopbaan door bij het
Nederlandsch Tooneel en de KVHNT. Zij viel op door de bedaarde eenvoud en oprechtheid van
haar spel en werd om die reden dikwijls als een ‘echte Hollandsche tooneelkunstenares ‘ge-
typeerd. Regelmatig was zij samen met Theo Mann-Bouwmeester op het toneel te zien, waar
Poolmans rust het gepassioneerde spel van haar tegenspeelster compenseerde. Aanvankelijk
markeerde zij de ingénue, maar de meeste roem vergaarde zij met haar moederrollen. Zij speel-
de een groot aantal personages in nieuwe toneelstukken van Nederlandse bodem, waaronder
Marie in Emants’Domheidsmacht en de hoofdrol in De Moeder van Josine Simons-Mees.Poolman
Was duidelijk niet voor iedere rol geschikt. Toen zij in 1885 Badeloch in Vondels Gijsbreght
moest spelen, kreeg zij een kritische brief van haar leermeesteres en vriendin Kleine-Gartman:
“Och toe lieve! Geef je nu vanavond eens! flink zoo als je het wel kunt, dat weet ik toch, geen
zwakke toon Kris! Dan wordt die bij jouw te goedig en verzwakt die breede verzen, - vooral erom
denken bij den Droom, de laatste bedrijf. God zegene je kind! Bedenk dat deze proef van belang
is. Adieu lieve, U liefh. Tooneelmoeder M. Wed. Kleine G. ( Liesbeth van Stekelenburg)