THEODORUS JOHANNES MAJOFSKI
acteur
Leiden, 16 juli 1771-Amsterdam, 22 februari 1836
Wat na ’t luidruchtig vieren
Gesloopt word’ door den tijd….
Nooit dorren de Eerlauwrieren
Majofski toegewijd!
De grote toneelspeler Majofski heeft zijn naam te danken aan zijn Poolse vader, die werd gebo-
ren in Litouwen. Hijzelf is de stamvader van een omvangrijk en talentvol toneelgeslacht. Zijn
dochter was Koosje Naret-Koning Majofski, zijn kleindochter Christine Stoetz, zijn achter-
kleindochter Marie van Westerhoven, moeder van Louis Chrispijn sr. Omstreeks 1800 was
Majofski een van de grote sterren an het Nederlands toneel. Hij behoorde tot de groep toneel-
spelers die de Amsterdamse Stadsschouwburg bespeelde, waar ook zijn zwager Andries Snoek
en de actrice Johanna Ziesenis-Wattier triomfen vierden. Terwijl zij voornamelijk de treurspel-
rollen op zich namen, was Majofski vertolker van grote partijen in blijspel en burgerlijk drama.
Zijn goedhartige uiterlijk maakte hem hiervoor bij uitstek geschikt. Hij speelde onder andere
Thomasvaer in Buysero’s De bruiloft van Kloris en Roosje en Gozewijn in Vondels Gijsbreght.
Majofski was bovendien een muzikaal man. Een van de rollen die hij in opera’s vertolkte was die
van Papageno in Mozarts Zauberflöte. Majofski leidde decennia lang een gezelschap van vooraan-
staande toneelspelers, dat tijdens de zomersluiting van de Stadsschouwburg in de provincie
optrad. Van 1811 tot 1820 was hij met Andries Snoek directeur van de Amsterdamse Stads-
schouwburg. Volgens toneelcriticus Mendes da Costa kwam aan zijn leven op dramatische wijze
een einde, toen hij tijdens en voorstelling met de woorden: “Mijn God, wees mijn ziel genadig!”
ineen zakte. ( Liesbeth van Stekelenburg)