1. M.e. burcht, slot of versterkt feodaal huis met toebehoren. Het Romaanse woord kasteel is in het Nederlands meer gebruikelijk dan het Germaanse burcht. 2. In later tijd aanzienlijk landhuis, dat meestal in een gracht, ophaalbrug, kantelen en hoektoren de traditie van feodale voorrechten bewaart. Overigens ligt het open, zoals de kastelen aan de Loire en in Nederland Almelo, Bouvigne en Middachten. Vele hiervan zijn overigens uit m.e. burchten ontstaan. Een meer directe voortzetting van de Romeinse villa is het halfversterkte herenbuitenhuis, de manoir, palts, in Nederland de havezate, ridderhofstad enz. (Haslinghuis)Een kasteel is een versterkte en verdedigbare woning van een edelman. (Thesaurus landschap)
Tuin
Tuinen als groen erfgoed zijn cultuurhistorisch waardevolle begrensde terreinen met een sier- of nutsfunctie. Tuinen zijn beplant, vaak ontsloten door paden en liggen meestal in de nabijheid van een huis. Nederlandse tuinen tussen 1700 en 1900 lagen ook buiten de stadssingels of wallen als buitentuin of speeltuin. In het Middel-Nederlands betekent tuyn of tuen vlechtwerk van teen, de omheining. (Haslinghuis)
Reacties