Het internationale Verdrag voor de rechten van het kind stelt dat kinderen het recht hebben om op een goede manier te worden geïnformeerd en dat overheden daar zorg voor dragen. In Nederland is het Jeugdjournaal een voorbeeld van een nieuwsvoorziening voor kinderen die wordt gefinancierd uit publieke middelen. Daarnaast zijn voor veel kinderen ouders en docenten belangrijke nieuwsbronnen. Thuis wordt met ouders gesproken over wat er in de actualiteit speelt en op school kunnen leerkrachten lessen geven in bijvoorbeeld mediawijsheid om zo een bijdrage te leveren aan de mediaopvoeding. Hoewel kinderen een intrinsieke motivatie hebben om meer te willen weten over wat er zich in de wereld afspeelt, vinden ze het nieuws, ook speciaal gemaakt voor kinderen, saai. Daarnaast hebben publieke kindernieuwsvoorzieningen te maken met grote concurrentie van andere (sociale) media en is er een trend dat overheden in mindere mate bereid zijn geld beschikbaar te stellen voor dergelijke nieuwsprogramma’s. Ook verandert de manier waarop kinderen media consumeren. In de netwerksamenleving met de alomtegenwoordigheid van sociale media is het lastiger om onderscheid te maken tussen inhoud die is gemaakt door professionele journalisten en inhoud die door ‘gewone’ mensen online wordt gezet. Ook belemmeren algoritmes de verscheidenheid van het aanbod van nieuwsonderwerpen, waardoor filterbubbels kunnen ontstaan en kinderen eenzijdig worden geïnformeerd. Een ander gevaar is de verspreiding van nepnieuw. Om als makers van kindernieuwsprogramma’s met een antwoord te komen op deze uitdagingen is het interessant om met kinderen zelf te spreken over hoe zij de nieuwsvoorziening voor hen ervaren en over wat hun ideeën voor verbeteringen zijn. Zulk onderzoek is zeldzaam, omdat er lange tijd scepsis heerste tegenover het actief betrekken van kinderen. In dit onderzoek zijn diepte-interviews gehouden met kinderen uit groep 6 tot en met 8 van de basisschool. Vervolgens is aan de hand van transcripten een open en inductieve analyse uitgevoerd. Daaruit kwam naar voren dat kinderen het nieuws zowel thuis met hun ouders als op school volgen. In het onderwijs gebeurt dat wel in een mindere mate. Ook volgen de kinderen het nieuws online, maar op een passieve manier. Kinderen vinden het Jeugdjournaal een goede nieuwsbron en vinden dat het programma het nieuws op een geschikte manier brengt, waardoor zij geen zorgen hebben over het nieuws. Ze weten weinig over hoe het nieuws tot stand komt, maar zijn wel in staat om online nepnieuws te herkennen. Kinderen vinden het lastig om aan te geven hoe het nieuws beter kan. Het nieuws moet wat hen betreft minder saai. Ze vinden TikTok een geschikt medium voor korte uitlegvideo’s en zien op YouTube graag meer achtergrondvideo’s. Dit onderzoek kan makers van kindernieuws helpen bij het ondersteunen van ouders en docenten in de mediaopvoeding. Ook laten de resultaten zien dat het belangrijk is om de onderwerpen beter te laten aansluiten bij de belevingswereld van kinderen en rekening te houden met de (ongeschreven) regels van de sociale media die makers willen inzetten. Het belangrijkste resultaat is dat het nuttig is om kinderen actief te betrekken bij onderzoek dat over hun nieuwsvoorziening gaat.

, , , , , ,
Prof. Dr. Peter Nikken
hdl.handle.net/2105/65077
Media & Journalistiek
Erasmus School of History, Culture and Communication

Justin van der Ven. (2022, June 27). Kinderen en het nieuws Hoe volgen kinderen het nieuws in een wereld vol nieuwe media en wat zijn hun ideeën voor een betere nieuwsvoorziening?. Media & Journalistiek. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/65077