Een beschilderde aardewerken kruik met een ringbodem en een langwerpig ovaal lichaam met een brede en rond geknikte buik (diameter bodem: 5,2-5 cm). Hals en rand zijn afgebroken en ontbreken. Op de schouder een vertikaal handvat waarvan de bovenzijde is afgebroken en ontbreekt. Vervaardigd op het wiel. De klei is lichtbruin-oranje van kleur, heeft een medium textuur en is gemagerd met fijn zand, kalk en plantaardige delen. Op de buitenzijde een oranje oppervlak bedekt met een lichtoranje-lichtbruine deklaag en een donkerrode beschildering. Op de buik zijn vijf horizontale lijnen weergegeven waarvan de onderste twee zijn verweerd. Op het handvat donkerrode verfsporen. Grote delen van de deklaag zijn verweerd. Het oppervlak bevat draaisporen, wrijfsporen (m.n. op de schouder rondom het handvat), schraap- of polijstingsporen, afdrukken van inclusies, korte groeven door het meetrekken van inclusies, donkergrijze vlekken en lichte verkleuringen (buik en schouders). Schilfers van het oppervlak ontbreken. In de buik een gat. Op de overgang tussen schouders een hals en de bodem een onregelmatig oppervlak. Op de binnenzijde een oranje oppervlak met draaisporen, grijs vuil en witte aanslag.)